- Verhalen groep 1/2
- Gevangen in een onbekende taal
- Spelletjesdag
- Vogelvrij
- Verhalen groep 3/4
- Een mandje vol liefs
- Willemsoord wezenoord
- Anders zijn
- Mantelzorg
- Verhalen groep 5/6
- Bevrijding - Kallenkote
- Vluchten voor je leven
- Het beleg van Steenwijk
- Verhalen groep 7/8
- Door het oog van de naald
- In de bijstand
- Verzet in Oldemarkt
- In de onderduik
- I have a dream
Klik op de tekening voor een vergroting.
Vogelvrij
Het is nog donker buiten. Maar in de verte kleurt de lucht al oranje. Kantjil, de kleine Chinese muntjak, luistert naar het gekwetter van de vogels in de vroege ochtend.
‘Merel was weer de eerste,’ zegt hij tegen Mus.
‘Merel is altijd de eerste,’ fluit Mus.
‘Ja,’ zegt Kantjil, ‘Merel fluit de zon wakker! En iedereen hier in Taman Indonesia. Hoor je de Indische smaragdduif, de rijstvogel, de mandarijnspreeuw, de beo en de blauwvleugelkookaburra? Iedereen fluit door elkaar heen!’
Langzaam komt de zon op en laat haar eerste stralen over het park glijden. Mus wipt op en neer.
‘Ik wil bij de vogels kijken,’ zegt hij. ‘Maar hoe kom ik in die volière?’
Kantjil schudt zijn hoofd.
‘Geen idee,’ zegt hij. ‘Ik kom niet verder dan mijn eigen weiland. Ik ben nog nooit bij de vogels geweest. Ik hoor ze alleen maar! De enige vogels om me heen zijn de Indische loopeenden, de kalkoen en de seramakip.’
Mus vliegt weg en roept nog: ‘Ik vraag het de beermarter wel. Misschien dat hij het weet!’
Kantjil schrikt.
‘Pas maar op,’ roept hij, ‘de beermarter lust vogeltjes!’
Maar dat hoort Mus al niet meer …
Mus vliegt vliegensvlug naar het verblijf van de beermarters. Waar zit dat beest, vraagt Mus zich af. In de boom, in zijn hol?
‘Is daar iemand?’ vraagt Mus. ‘Zijn jullie al wakker?’
Gapend laat een groot harig dier zich langzaam uit de boom zakken. Zijn dikke snorharen trillen ervan.
‘Wat kom je doen?’ bromt hij.
‘Ik wil in de volière komen bij de andere vogels,’ kwettert Mus. ‘Maar weet jij hoe?’
De beermarter grijnst. Hij gaat zitten en krabt aan zijn oor.
‘Kom eens dichterbij,’ zegt hij. ‘Ik kan je niet zo goed horen.’
Mus wipt dichterbij.
‘Pas op!’ roepen de otters aan de overkant. ‘Die beermarter lust je rauw!’
Mus vliegt geschrokken weg. Dat was op het nippertje, denkt hij. Puffend landt hij op het verblijf van de loewak.
‘Loewak, ik heb een vraag,’ zegt Mus. ‘Ik wil graag in de volière komen, bij de andere vogels. Maar weet jij hoe?’
De loewak rekt zich uit en klimt langzaam van een tak.
‘Ja hoor,’ zegt hij en hij laat zijn tong langs zijn lippen glijden. ‘Je wurmt je gewoon door een gat in het net. Voor de zekerheid kunnen we het wel even oefenen. Ik help je wel.’
Mus wipt vrolijk op en neer.
‘Wil je me echt helpen? Wat lief! Maar hoe dan?’ vraagt hij.
‘Vlieg maar door het gaas van mijn verblijf,’ zegt de loewak. ‘Kom maar bij mij. Als dit lukt, lukt het bij de volière vast ook.’
Mus wipt op en neer.
‘Wat fijn dat je me wilt helpen,’ kwettert hij.
Net op het moment dat Mus door het gaas vliegt, roepen de otters: ‘Niet doen Mus! Hij lust je rauw!’
Razendsnel verandert Mus van koers en fladdert de kooi van de loewak weer uit.
‘Dat was op het nippertje,’ roepen de otters en ze duiken snel onder water.
Mus landt geschrokken op een tak. Opgegeten worden door een beermarter of door een loewak? Mus rilt, hij moet er niet aan denken. Naast hem ritselen de bladeren.
‘Pssst…,’ hoort Mus.
‘Wij kunnen ook oefenen,’ zegt de Bengaalse tijgerkat naast hem poeslief. ‘Kijk maar eens of je mijn verblijf in kunt komen.’
Maar zo dom is Mus nu ook weer niet.
‘Toedeledokie,’ fluit hij.
De Bengaalse tijgerkat blaast boos. Maar Mus vliegt al weer weg, op zoek naar een opening in de volière.
Mus wipt op het net. De volière is groot, heel groot. Hij ziet zoveel prachtige vogels. Een jufferkraanvogel, een balispreeuw, een witkuifgaailijster en nog veel meer.
‘Joehoe,’ roept Mus. ‘Ik wil graag bij jullie zijn, maar hoe kom ik erin?’
Een dwergkangoeroe wipt dichterbij.
‘Door de deur,’ zegt hij. ‘Dat doen de mensen ook.’
Mus fladdert naar de deur. Maar die zit potdicht. Met geen mogelijkheid kan hij die open krijgen.
‘Dat lukt nooit!’ piept Mus. ‘Is er geen andere manier?’
Een mandarijnspreeuw vliegt naar hem toe.
‘Er zit een heel klein gaatje in het net, daar bij het hek. Daar pas je misschien net doorheen.’
Mus vliegt naar de aangewezen plek. Daar zit inderdaad een gat, een kleintje maar. Maar Mus is ook niet groot. Hij wurmt zich door het gat.
‘Het lukt,’ fluit hij blij. ‘Ik ben bij jullie in de kooi!’
Mus wordt vrolijk onthaald.
‘Hoe is het daarbuiten?’ vraagt de gele lelkievit nieuwsgierig.
Mus rilt.
‘Gevaarlijk,’ zegt hij. ‘Ik ben net bijna opgegeten door de beermarter!’
‘Ohhhhhh,’ fluiten de vogels in koor.
‘En daarna door de loewak!’
‘Ai,’ fluiten de vogels.
Mus kwettert verder.
‘En daarna wilde de Bengaalse tijgerkat me ook opeten!’
‘Neeeee!’ fluiten de vogels geschrokken.
‘Blijf maar gezellig hier,’ zegt de dwergkangoeroe. ‘Hier ben je veilig.’
Maar op dat moment komt de verzorgster van de dieren binnen.
‘Een mus!’ roept ze. ‘Eruit! Jij hoort hier niet! Jij hoort in de vrijheid te leven.’
Ze opent de deur en jaagt Mus weg. Mus fladdert de vrijheid weer in.
‘Ik kom terug,’ fluit hij, ‘ik kom morgen weer terug!’
Luisterverhaal
Klik op de play knop om het verhaal te beluisteren.
Dit verhaal is voorgelezen door: